Foto van WUR.

Meloenkwaliteit

De kwaliteit van meloenen wordt gedefinieerd door meerdere eigenschappen. De belangrijkste zijn uiterlijk, kleur, structuur en smaak. Uiterlijk en kleur zijn voorbeelden van kwaliteitseigenschappen die aan de buitenkant kunnen worden beoordeeld, terwijl structuur en smaak interne kwaliteitsparameters zijn. De kwaliteitseigenschappen van meloenen worden beïnvloed door soort, vooroogst-factoren, en handelingen tijdens en na de oogst. Het vaststellen van fruitkwaliteit geeft een belangrijke indicatie over de resterende opslagtijd en houdbaarheid.

Watermeloenen in China. Foto van WUR
Watermeloenen in China. Foto van WUR

Optimale meloenkwaliteit

De belangrijkste kwaliteitseigenschappen van meloenen zijn afhankelijk van de soort, het seizoen en de groeiomstandigheden. De basis voor goede kwaliteit van meloenen zit in het vaststellen van de juiste volgroeidheid tijdens de oogst. De rijpheid van de meloenen moeten zo zijn dat ze de uiteindelijke consument kunnen bereiken met een goede rijpheid. In de tussentijd moeten ziekten en aandoeningen zoveel mogelijk voorkomen worden. Voor alle soorten zijn de minimale eisen voor goede kwaliteit: ze zijn intact, gezond, schoon, zien er fris uit, stevig, vrijwel geen ongedierte, geen schade door ongedierte die het vruchtvlees beïnvloed en heeft geen vreemde smaak of geur.

Kwaliteitseigenschappen van meloenen

  1. Interne en externe kwaliteit van meloenen. Foto van Holiday.Photo.Top/Shutterstock.com
    Interne en externe kwaliteit van meloenen. Foto van Holiday.Photo.Top/Shutterstock.com

    Uiterlijk

    Elke meloensoort heeft zijn eigen eigenschappen zoals grootte, vorm, schilstructuur en kleur. In alle gevallen zal de consument aantrekkelijke en vers-uitziende meloenen eisen. Het fruit moet geen erge beschadigingen, schuurplekken of andere aandoeningen aan de buitenkant hebben. Het steeluiteinde moet glad zijn en het fruit moet er stevig uit zien zonder dat er beurse plekken op te zien zijn.
  2. Een deels opgegeten stuk meloen. Foto van WUR
    Een deels opgegeten stuk meloen. Foto van WUR

    Smaak

    Belangrijke eigenschappen voor de meloensmaak zijn stevigheid, geur en zoetheid. Het suikergehalte kan goed worden ingeschat door het oplosbare vastestofgehalte (SSC, °Brix) van het vruchtvlees te meten. De kwaliteitsstandaard voor meloenen vereist een minimum van 8 °Brix (Gelijk aan 8% suiker) of zelfs een minimum van 10 °Brix voor bepaalde soorten meloenen (Zoals Charentais). Minder rijpe en ook koude meloenen hebben weinig geur.
  3. De schil van een watermeloen. Foto van WUR
    De schil van een watermeloen. Foto van WUR

    Schilkleur

    Verschillende meloenen hebben verschillende schilkleuren. Dit wordt beïnvloed door de meloensoort, maar ook door het rijpheidsstadium en de groeiomstandigheden. Honingmeloenen hebben bijvoorbeeld een schil die van lichtgroen naar een crémekleurig geel gaat. Meloenen moeten genoeg kleurontwikkeling hebben om acceptabel te zijn voor de uiteindelijke consument. Een grijze of doffe kleur kan een symptoom zijn van slechte omstandigheden eerder in de keten, of van overrijpheid.
  4. Kleur en textuur van het vruchtvlees zijn belangrijke kwaliteitseigenschappen. Foto van WUR
    Kleur en textuur van het vruchtvlees zijn belangrijke kwaliteitseigenschappen. Foto van WUR

    Textuur en kleur van het vruchtvlees

    De stevigheid van het vruchtvlees, het smelten en de sappigheid leveren allemaal een bijdrage aan het uiteindelijke oordeel door de consument. Het zacht worden van het vruchtvlees begint vanaf het midden en verspreid zich naar buiten toe. Een precieze stevigheidstest van het vruchtvlees kan gedaan worden met een fruit-penetrometer. Het vruchtvlees kan erg verschillen tussen meloensoorten. De kleur kan een indicator zijn van kwaliteitsproblemen. Verbruining is bijvoorbeeld ongewenst en kan wijzen op overrijpheid, of het gevolg van ongunstige omstandigheden, zoals een te koude opslag.
  5. Een meloen met een uitwendig gebrek. Foto van WUR
    Een meloen met een uitwendig gebrek. Foto van WUR

    Ziekten en gebreken

    Een meloen van goede kwaliteit moet geen of weinig kleine gebreken hebben en in elk geval ziektevrij zijn. Beurse plekken of schilschade zijn slecht voor het uiterlijk en geven ook ingangen voor pathogenen die tot bederf kunnen leiden. Aandoeningen zijn niet altijd aan de buitenkant zichtbaar. Het fruit opensnijden kan interne verkleuring of vruchtvleesafbraak blootstellen, die mogelijk door overrijpheid veroorzaakt zijn. Aandoeningen en ziekten kunnen zorgen voor grote naoogst-verliezen.